Heilig Bloedprocessie Boxtel
Het processiepark

Het processiepark.

In 1924 kwam een viertal officiële bedevaarten vanuit Tilburg, Eindhoven, Esch en Liempde naar Boxtel. Hierbij bleek dat de tuinen van het liefdehuis en de pastorie onvoldoende accommodatie boden voor het regelmatig houden van processies. Er werd dan ook gedacht aan het aanleggen van een eigen processiepark.

De zusters van J.M.J. bleken bereid voor dit doel een wei, gelegen tussen de Koppel en de kapel op Duinendaal, af te staan.

In de winter van 1924-1925 werd het processiepark aangelegd. Vrijwel alle Boxtelse boeren verleenden hand- en spandiensten om het grondwerk uit te voeren. Op de pastorie werden zij getrakteerd op erwtensoep en spekstruif.

Het park werd aangelegd naar een ontwerp van Paul van Zoghel. Deze had zijn sporen op dit terrein reeds verdiend. Voor hij zich in Boxtel vestigde had hij in Dokkum het fraaie Bonifaciuspark aangelegd.

Tussen boompartijen, heesters en struiken projecteerde hij een slingerende processieweg, waarlangs de kruiswegstaties werden opgesteld. De processieweg mondde uit op een vijftal straalsgewijze aangelegde lanen, waarin de deelnemers aan de processie zich konden opstellen voor het rustaltaar. Opgaande bomen zorgden voor een bladerdak boven de menigte.

plattegrond van het door Paul van Zoghel ontworpen processiepark

Het park bood plaats aan 4000 pelgrims. Op Drievuldigheidszondag 1925 is het park ingezegend en werd de kruisweg gewijd. In de namiddag trok de Heilig Bloedprocessie voor het eerst door het park.

zicht op rustaltaar met centrale bomenlaan

Het park was ook echt een kruiswegpark. De kruisweg bestond uit gebeeldhouwde taferelen, die geplaatst waren op een voetstuk, in een omlijsting van natuursteen. De staties waren vervaardigd in het atelier van Van Bokhoven en Jonkers te ’s-Hertogenbosch. De staties waren geschonken door particulieren of door verenigingen. Een plaatselijke sociëteit zou er op hebben gestaan de statie van de ‘wenende vrouwen’ te bekostigen.

 

Het processiepark gezien vanaf de Sint Petrustoren, 1928. Links de Koppel, rechts Duinendaal met de inmiddels gesloopte kapel en ziekenhuis.

Ook het rustaltaar dateerde van 1925, een jaar later werd de overkoepeling aangebracht, ter gelegenheid van het tweede diocesaan Eucharistisch Congres, dat in dat jaar in Boxtel werd gehouden. Het koepeltje is ontworpen door architect J. Groenendaal, die toen op Duinendaal het ziekenhuis bouwde. Het Heilig Bloedcomité zong de lof voor dit bouwwerk in de volgende bewoordingwen: Het heerlijke processiepark werd onlangs verrijkt met een overhuiving van het majestueuze rustaltaar, bestaande uit granieten zuilen, schragende een weidschen koepel, die zijn grootheid ten toon spreidt, als ware hij zich bewust te moeten overschaduwenden Koning der Koningen.

rustaltaar in processiepark

Het park werd geprezen als een Eucharistische lusthof

In 1944 ten tijde van de bevrijding van Boxtel heeft het park veel geleden. Verschillende militaire groepen zijn daar gelegerd geweest. Ook werd er schade aangericht door granaten. Tot 1946 lag het park er troosteloos bij, al waren noch het rustaltaar noch de kruiswegstaties beschadigd. In dat jaar werd het park keurig opgeknapt.

Doordat de Heilig Bloedprocessie vanaf enige jaren voor de tweede wereldoorlog weer door de straten van Boxtel trekt, zoals dat tot in de 17e eeuw het geval was geweest en de bedevaarten in de jaren vijftig langzamerhand zijn verdwenen verloor het processiepark zijn oorspronkelijke functie. Het werd nog slechts sporadisch gebruikt.

In de jaren zestig en zeventig zette het verval in. Een gedeelte werd afgestaan voor de bouw van een mavo-school, terwijl in de rest van het park het vandalisme hoogtij vierde. Vooral de kruiswegstaties moesten het ontgelden. In 1984 kwam het park in handen van de gemeente. Het rustaltaar werd gesloopt en de kruiswegstaties verdwenen op een enkele na spoorloos. Geen haan die er naar kraaide. Het Pelgrimspad aan de noordzijde van het huidige wijkparkje herinnert nog aan de oude glorie.