Heilig Bloedprocessie Boxtel
Hoelang geleden?

Het oudste document waarin over het Heilig Bloedwonder wordt geschreven, dateert uit het jaar 1380. Deze oorkonde staat bekend als het diploma van kardinaal Pileus. Hij werd uitgegeven te Frankfurt aan de Main op 27 juni 1380, in het 3e jaar van het pausschap van Urbanus VI.

 

Kardinaal Pilieus de Prata was als pauselijk gezant naar de landen ten noorden van de Alpen gezonden. Op verzoek van de edele Willem van Merheim, heer van Boxtel, en de gehele gemeenschap van de heerlijkheid, geeft de kardinaal toestemming de corporale, waarop men nog tot heden de rode vlekken of sporen van een rode kleur kan bespeuren, eenmaal per jaar aan het volk van Christus te tonen.

  

De opgevouwen corporale

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De opgevouwen corporale in een kader van brokaat, waarop een aanhaling uit Exodus XII: Erit autem Sanguis vobis in signum (het Bloed nu zal voor u tot teken zijn) 

 

 

Het origineel van deze brief is verloren gegaan. In het archief van het bisdom ’s-Hertgenbosch bevinden zich twee nagenoeg eensluitende kopieën van het diploma van kardinaal Pileus. Deze kopieën worden bewaard bij de stukken betreffende de bisschoppelijke visitaties. In de eerste decennia van de 17e eeuw is bij de visitatie van de kerk en het kapittel van Boxtel herhaaldelijk over de Heilig Bloedviering gesproken. De afschriften zijn mogelijk in verband hiermede vervaardigd. Ze zijn voorzien van een identieke Latijnse inleiding over de geschiedenis van het Heilig Bloed.

 

Een ander document betreffende het Heilig Bloed van Boxtel is de aflaatbrief van Georgius van Oostenrijk. Veel nieuws brengt deze brief niet. De tekst is voor een groot deel ontleend aan het diploma van kardinaal Pileus. Met zoveel woorden wordt de parochiekerk van Boxtel genoemd als toenmalige plaats van handeling. Van de Heilig Bloeddoeken wordt wederom alleen de corporale met name vermeld. Uitdrukkelijk is de dag aangegeven waarop de corporale samen met andere relikwieën mag worden getoond, namelijk op het feest van de Heilige Drievuldigheid.

Behalve de akte van kardinaal Pileus en de aflaatbrief van Georgius van Oostenrijk kunnen historische gegevens ook worden geput uit publicaties die vanaf de 17e eeuw in druk zijn verschenen. Het merendeel van deze publicaties worden ontleend aan het standaardwerk van Lauwerys. In dit verband kunnen genoemd worden Taxandria van J.B. Gramaye, uitgegeven in 1610. In 1622 geeft Albertus Mireus in Brussel zijn werk Fasti Belgici et Burgondici uit. Twee jaar later werd De kerckelijcke Historie van D. Mudzaert uitgegeven. Hij was de eerste die vermeldt, dat de doeken werden gewassen in eenen put, die noch heden op den oever van de riviere ghetoont wort.

 

Paneeltjes uit 1605

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De vier paneeltjes, die het koffertje uit 1605 sierden. Waarschijnlijk zijn de Heilig Bloeddoeken in dit koffertje naar Hoogstraten overgebracht. De paneeltjes vertonen de gebruikelijke voorstellingen van de priester aan het altaar, de priester trachtend de Heilig Bloeddoeken uit te wassen en Eligius op zijn sterfbed. 

 

 

 

 

In het standaardwerk Brabantia Mariana verhaalt de norbertijn van Tongeloo Agustijn Wichmans slechts terloops over het mirakel van Boxtel omdat dit eigenlijk buiten zijn kader viel. Wel heeft hij zelf Boxtel bezocht en de heilige put gezien. Over het wonder vermeldt hij geen bijzonderheden, wel spreekt hij over de talrijke wonderen die in Boxtel zouden zijn geschied.