|
||||
|
Bedevaarten naar Boxtel na 1924. De terugkomst van een der Heilige Bloeddoeken was een stimulans voor de pelgrimage naar Boxtel. Nieuw was de processie uit s-Hertogenbosch, uit welke stad tevoren geen georganiseerde bedevaarten naar Boxtel kwamen. Deze bedevaart was klein begonnen in 1924 toen een zevental pelgrims met de propagandaclub Voor God en Vaderland naar Boxtel trok. Vanaf 1925 werd de processie georganiseerd door de parochie van de Heilige Leonardus van Veghel, aan welke parochie toen de Boxtelaar, Arnoud van de Ven als kapelaan was verbonden en die dan ook de leiding van de processie op zich nam. In 1926 was deze processie uitgegroeid tot 2200 deelnemers. Er reed een extra trein met 1500 reizigers, er waren een paar honderd voetgangers en veel fietsers. Aanvankelijk kwam de Bossche bedevaart op zondag na het feest van de Heilige Drievuldigheid, na de oorlog op Drievuldigheidszondag. Nadat Tilburg op maandag na Drievuldigheidszondag de bedevaartstijd had geopend volgden op Sacramentsdag de processies uit Eindhoven en die uit Nispen. Op zondag daaropvolgend kwamen s-Hertogenbosch en Luyksgestel en weer acht dagen later Esch, Liempde en Gemonde. Eindhoven, dat een grote stoet in het wit en in het rose geklede bruidjes meebracht, telde meer dan 1000 pelgrims en trok veel belangstelling in Boxtel. De processies gaven met hun bruidjes, de op zijn paasbest uitgedoste mannen en vrouwen, de vele vaandels en de eigen muzikanten een aparte en bewonderende sfeer aan Boxtel. Op de markt stonden kraampjes met etenswaren en devotieartikelen. De herbergen en winkels deden goede zaken. Veel pelgrims maakten ook een wandeling naar Stapelen. Het programma vermeldde altijd een mis met preek, processie en lof in het processiepark als het weer enigszins meezat. Bedevaarten uit andere plaatsen, die eens of meerdere malen naar Boxtel kwamen, waren onder meer uit Rotterdam, Goirle en Boerdonk. In 1946 kwam de processie uit Bergen op Zoom, die gewoon was naar Hoogstraten te gaan, alsmede de processie uit de Betuwe, daar Kevelaar nog onbereikbaar was en men toch gaarne een plaats van devotie wilde bezoeken. In 1926, dus twee jaar na de terugkomst van de corporale, werd in Boxtel van 27 tot 29 juni het tweede Diocesaan Congres gehouden in aanwezigheid van Mgr. Diepen en Mgr. Hopmans, bisschop van Breda. Tweemaal trok toen de Heilige Bloedprocessie uit terwijl de plechtigheden door de radio werden uitgezonden. Voor de eerste maal werd een geluidsinstallatie in het park gebruikt, zodat de gebeden en gezangen overal in het park goed konden worden gehoord. Op deze zondag kende de processie wel meer dan 6000 deelnemers. Een groot deel daarvan vormden de afdelingen van de Heilige Familie met hun vaandels, welke uit vrijwel alle steden en plaatsen van de Meijerij kwamen. De opbloeiende Heilige Bloedviering bracht de Sint Petrusbasiliek in het middelpunt van de belangstelling. Dit was voor de parochiegeestelijkheid dan ook de reden om bij gelegenheid van het tweede lustrum van de terugkomst van de corporale voor de Sint Petrusbasiliek een onderscheiding te verwerven, namelijk die van basilica minor. Het verzoek werd echter niet gehonoreerd. Wat de bedevaarten betreft, zijn de verwachtingen niet uitgekomen. Boxtel is niet meer het pelgrimsoord geworden dat het tot in de 17e eeuw is geweest. De bedevaarten zijn in het begin van de vijftiger jaren geruisloos verdwenen. De Altaarwacht uit Woensel hield het vol tot het begin van de zestiger jaren. Thans komen nog alleen wat individuele pelgrims naar Boxtel. Nadat sedert 1925 de processie met het Heilige Sacrament in het park werd gehouden, ging de processie in de tweede helft van de jaren dertig, zoals tot in de 17e eeuw gebruikelijk was weer door de straten van Boxtel trekken. Onderscheid werd gemaakt tussen de processie door de straten, waarin ook het Heilig Bloedschrijn werd meegedragen en de sacramentsprocessie in de beslotenheid van het processiepark. De Heilige Bloedprocessie kon tot in de Tweede Wereldoorlog worden gecontinueerd. Op 4 juni 1943, Sacramentsdag, werd in opdracht van de procureur-generaal het houden van processies en andere optochten verboden. Het jaar daarop bleef op Drievuldigheidszondag zelfs in de kerk elk spoor van de Heilige Bloedviering achterwege. Toen na de bevrijding van het zuiden de nood in Noord-Nederland in het voorjaar van 1945 op zijn ergst was, is op zondag 22 april de Heilige Bloeddoek langs de gewone processieweg onder grote belangstelling van biddende gelovigen rond gedragen met de intentie voor een spoedige bevrijding van Noord-Nederland. De idee van deze bijzondere manifestatie was spontaan opgekomen. Spontaan was ook de medewerking van de Boxtelaren langs de processieweg door voor het raam een kruisbeeld of christusbeeld te plaatsen met kaarsen en bloemen. Vijf weken daarna trok de Heilige Bloedprocessie weer uit om God te danken voor de bevrijding van het land, het behoud van Boxtel en de Sint Petrusbasiliek. De processie oogstte nogal wat kritiek. In die dagen, iedereen verwachtte ingrijpende vernieuwingen, werd het als teleurstellend ervaren dat de Heilige Bloedprocessie als het ware in de oude sleur van vroeger voort trok. In het Brabants Centrum werd dan ook gepleit voor de wederopbouw van de processie en de invoering van passende straatversieringen: Een ieder die de Bloedprocessie ziet moet kunnen zien, dat hier het katholiek geloof zich uit in al zijn schoonheid. |