Heilig Bloedprocessie Boxtel
Historie

Historisch legendarische achtergrond

 

De oudst bekende lezing van het verhaal van het Heilig Bloed van Boxtel, zoals dit is opgetekend als inleiding op de in het bisschoppelijk archief bewaarde kopieën van de oorkonde van kardinaal Pileus en welke ook Mireaeus gebruikte voor zijn verslag van het Heilige Bloedwonder - en die ook eeuwenlang dienstig was om pelgrims te informeren - luidt als volgt:

een priester, Eligius van den Aker genaamd, rector van het Heilige Geestaltaar in de kerk van Esch, die de mis opdroeg in de kerk van Boxtel aan het altaar van de heilige Driekoningen, stiet per ongeluk de kelk met het allerheiligste bloed van Christus om, dat, terwijl er met witte wijn was geconsacreerd, werd uitgestort op de doek die corporale wordt genoemd en op de altaardwaal, waarbij de witte kleur veranderde in rood en het ware bloed van Christus zich duidelijk vertoonde. Eligius over dit mirakel ten zeerste ontsteld, nam de doeken heimelijk mee naar huis, waar hij alles in het werk stelde om de rode kleur weg te krijgen door de doeken met loog te behandelen, ze te wassen, te wrijven en te bleken. Echter tevergeefs: noch ijver noch moeite deden de rode vlekken oplossen. Tot op de dag van vandaag blijven ze en zullen altijd blijven tekens van het bloed van Christus. Eligius borg de doeken thuis op en bewaarde ze in  het geheim. Toen hij zijn einde voelde naderen, ontsluierde hij in de biecht het geheim aan de priester. Hij stond toe het voorval bekend te maken en vroeg de doeken een plaats in de kerk te geven, zoals het betrouwbare getuigen, volgens de wet hierover ondervraagd, openlijk hebben verklaard en zoals op meer dan een plaats blijkt uit de apostolische boeken en zoals de hernieuwde verklaring van de allereerwaardigste heer, de bisschop van Luik, luidt, die deze zaak met uitdrukkelijke en bijzondere privileges en aflaten heeft verrijkt.

 

Prentje Heilig Bloedwonder uit 1916

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De hier bedoelde verklaring dateert uit 1553. Een gedeeltelijk andere, bijzonder populair geworden versie van het verhaal houdt in, dat Eligius niet thuis heeft geprobeerd de doeken uit te wassen, maar in De Dommel of in een op de oever daarvan gelegen put. Bij het spoelen zou hij zijn bespied door de molenaar.

 

Paneeltje het Heilig Putje uit 1605

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dit tafereel toont Eligius van den Aker, de molenaar, de Dommel, het Heilig Putje met opschirft, de kerk en de watermolen met het molenwiel. Het is een der paneeltjes van een uit 1605 daterend koffertje. Deze geschilderde paneeltjes hangen thans in de Sint Catharinakerk te Hoogstraten, België.